die met dat masker
Bunzingen
De bunzing is een klein, langgerekt zoogdier met een flexibel lichaam met een staart tot ongeveer een derde van de lichaamslengte. Hij behoort tot de marterachtige. De soort heeft een stompe kop met een duidelijk herkenbaar masker. De bunzing heeft korte oren. De vacht bij de keel, hals, poten, buik en staart hebben een zwarte kleur. Het lichaam is verder grijzig, crèmekleurig, donkerbruin of rossig.
De lengte van een volwassen bunzing is tussen de 28 en 45 centimeter. De mannetjes, net als bij veel andere dieren, zijn groter dan de vrouwtjes. De mannetjes bereiken hun maximale gewicht tijdens het paarseizoen, de vrouwtjes voordat ze hun jongen op de wereld zetten. Bunzingen kunnen 5 à 6 jaar oud worden, maar leven meestal korter.
Leefwijze bunzing
De bunzing eet konijnen, knaagdieren, zoals verschillende soorten muizen en amfibieën, zoals kikkers en padden. Van kikkers en padden wordt alleen het achterlijf gegeten.
Van de marterachtigen zijn de steenmarter en de bunzing de twee soorten die het dichtst bij de mens wonen. Bunzingen zijn solitaire dieren, die alleen tijdens het paarseizoen samen zijn. De bunzing is vaak ‘s nachts actief. Hij loopt 3 tot 4 kilometer, maar voor 8 kilometer draait hij zijn poot ook niet om.
Verblijfplaats
Bunzingen gebruiken rustplaatsen boven de grond en uitgegraven holen met eventueel meerdere kamers onder de grond. Ze maken gebruik van elk hol waar ze doorheen passen of maken zelf een hol. Nesten zijn vaak in konijnenburchten waarvan de konijnen zijn opgegeten. Bunzingen houden niet zo van dichte bebossing en ze vermijden vaak de naaldbossen. Bunzingen hebben een voorkeur voor uiterwaarden of ander halfopen landschap. In de winter trekken bunzingen graag naar bebouwing, zoals schuren waarin bruine ratten zitten.
Ontwikkeling/ voortplanting
Bunzingen paren van eind februari tot en met april. De mannetjes leven dan een zwerversbestaan. Ze zoeken naar en paren met vrouwtjes en ze vechten met mannetjes. De vrouwtjes zoeken normaliter in april een nest om in mei hun jongen in te werpen. De draagtijd duurt circa 6 weken. Er worden gemiddeld tussen de 4 en 10 jongen geboren, die in juli uit hun verblijfsplaats komen. Ze leren dan jagen.
Bunzingen overlast
Hoewel het vooral verwacht wordt bij de steenmarters, kan men ook enige overlast ervaren van bunzingen. Ook zij kunnen een heel vies geurtje uit de klieren bij hun poepgat verspreiden. En bunzingen kunnen, net als marters, knagen aan kabels van auto’s.